Het is mei 2020. Een maand waarin fysiek afstand houden ons leven bepaalt. Het is een tijd, waarin ik, net als waarschijnlijk ieder ander, me afvraag, wat het met ons allen doet en hoe we ermee omgaan, dat we meer of minder geïsoleerd zijn en we elkaar niet of zeer beperkt kunnen ontmoeten. Het is ook een tijd, waarin veel gespeculeerd wordt over de oorzaken, de uitwerking van en de omgang met een wereldwijde pandemie. Een grote diversiteit aan tegenstrijdige waarheden, vele gebaseerd op onzekerheid en angst. Angst en zorgen over gezondheid, over geld, over de kinderen, over het verlies van normaliteit, over de toekomst.
Hoe gaat het met u in deze tijd? Wij hebben weinig behoefte aan het zoeken naar snelle oplossingen voor de gaten die vallen in de manier waarop we ons werk kunnen doen. We willen ons niet verliezen in een oneindige stroom van informatie en interpretaties over deze crises. We merken dat het ons goed doet, terughoudend te zijn, waar te nemen, in contact te zijn, te praten en te horen hoe anderen deze situatie beleven.
Het doet ons goed, verbinding te maken, in een tijd, waarin collectieve angst het potentiaal heeft om te fragmenteren, verdeeldheid te creëren, in tegengestelde meningen te verharden en waarin sociale onrust en geweld niet ver onder de oppervlakte op de loer liggen.
Maar wat voor verbinding is dat eigenlijk? Was die verbinding er niet automatisch al, doordat we opeens allemaal in hetzelfde schuitje zaten? Was en is er niet een ongelofelijk sterke impuls om elkaar wederzijds te helpen, een ongekende onderlinge solidariteit en inzet voor elkaar? Zijn we door en in deze crisis niet meer verbonden dan ooit tevoren? Ja, dat zijn we. Ook wij ervaren een verbondenheid, die het mogelijk maakt, dat we collectief snel en adequaat reageren om deze tijd goed met elkaar te doorstaan. Het is een belangrijke en hartverwarmende ervaring. Een verbondenheid zonder woorden, die vaak wordt uitgedrukt in algemeenheden, zoals ‚we helpen elkaar ‘, samen staan we sterk ‘, of ‚we slaan de handen ineen ‘. Het is echter ook een oppervlakkige verbondenheid, die standhoudt zolang de crisis ons verenigt, maar daarom ook van voorbijgaande aard is.
Welke rijkdom verbergt deze oppervlakkige verbondenheid? Daaronder bevindt zich een wereld van verhalen, die erop wachten om verteld en gehoord te worden. Een wereld van de meest uiteenlopende menselijke ervaringen. Persoonlijke verhalen, ontroerende verhalen, niet-vertelde verhalen, alledaagse, dramatische en schokkende verhalen. Neem bijvoorbeeld de man die net de eerste keer grootvader wordt en zijn eerstgeboren kleinkind niet kan bezoeken en in zijn armen kan sluiten, omdat ze vanwege de pandemie in quarantaine-gebied leven. De jonge vrouw die vertelt hoe overbelast ze zich voelt, met haar twee kleine kinderen alleen in een klein appartement, geïsoleerd in de grote stad te zijn. Of de oude man, bij wie de pandemie herinneringen aan de oorlogstijd oproepen en daarover begint te vertellen. Neem de in Wenen gestrande jonge vrouw uit Minsk, die niet meer naar huis kan, omdat alle vluchten geschrapt en de grenzen gesloten zijn.
Of neem de heerlijke verhalen van onverwacht geluk en nieuwe mogelijkheden, die deze tijd naar voren brengt. Paren, die genieten van de gezamenlijke tijd die hen geschonken wordt. Ouders en kinderen, die meer samen spelen, relaties die door een afnemende druk en toenemende intimiteit floreren. Er zijn creatieve verhalen, over hoe we anders kunnen werken, hoe we ons op nieuwe manieren kunnen ontmoeten en deze crisis als kans kunnen benutten. Er zijn ook verdrietige verhalen, over eenzaamheid, zorgen over gezondheid, een enorme druk die ontstaat door overbelasting en financiële tekorten. Er zijn wijze verhalen van jong en oud, verhalen vol van hoop, waarschuwende verhalen, verhalen over de liefde, over de kracht van de natuur, over herinneringen aan vroeger tijden. Het zijn verhalen die ons voeden en waar we van leren. En er zijn geschreven, gezongen en verbeeldde verhalen door de muziek, de literatuur, de poëzie en andere vormen van expressieve kunst. Verhalen die ons raken, waardoor we ons bewogen voelen en die we willen delen. Elk verhaal is zo anders, zo vol van persoonlijk gevoel en kleur, zoals een regenboog zich aftekent aan een donkere hemel, of zoals het bont gekleurde palet van de kunstschilder, die voor het witte doek staat, wachtend op haar eerste streek.
Op onze dialogische weg hebben we in vele cirkels en open leerruimtes iets essentieels geleerd: Zonder voorbehoud luisteren naar alle verhalen- in al hun individualiteit en met alle persoonlijke gevoelens en perspectieven- schept verbinding. Niet de harmonie, het gelijk-zijn, de gelijke ervaring, maar juist het er mogen zijn van het verschil, van het unieke anders zijn, verdiept de kwaliteit van onze relaties.
Het zijn al deze verhalen, die ons op een diepere laag met elkaar verbinden. Ze weven zich in elkaar tot een gezamenlijk verhaal, een narratief over de tijd die we met elkaar beleven. Ze scheppen een ruimte, die ons omvat en draagt in onze gemeenschappelijke ervaring.
Hier bestaan geen waarheden, geen vaste standpunten en meningen, geen beter of slechter, meer of minder waar. Hier gaat het om de meest uiteenlopende menselijke ervaringen, die zich, als we er aandachtig naar luisteren, samenvoegen tot een gemeenschappelijk beeld van onze werkelijkheid, waarin een eerstvolgende stap in een gezamenlijke toekomst zich als vanzelf aandient.
Wat hebben we daarvoor nodig? Dat we ons toewenden. De ander, elkaar, de wereld, onze persoonlijke beleving. Contact maken, relatie aangaan. Naar elkaar luisteren. Onze verhalen delen. Een bewuste keus om niet te verharden in mentale posities, maar onze zichtwijzen naast elkaar te laten bestaan.
Radicaal mens zijn met elkaar. Radicaal in de oorspronkelijke zin des woords; zich bezinnend op de wortels van ons mens-zijn; de verbondenheid die we ervaren in het delen en doorgeven van ons gezamenlijke verhaal.
Eelco de Geus, april 2020
Artikel vertaald uit het duits,
geschreven voor Tau Magazin,
Uitgave Juni 2020